Begin op uw handen en knieën met uw handen onder uw schouders en knieën onder uw heupen.
Uw knieën moeten op heupbreedte van elkaar staan.
Span uw buikspieren aan, waarmee u zorgt dat uw rug recht blijft (en dus niet hol trekt).
Til één been naar achteren omhoog en houd uw knie hierbij 90 graden gebogen.
Denk eraan om de voetzool van uw verhoogde voet naar het plafond te duwen.
Controleer de beweging terwijl u uw knie terug naar beneden brengt naar de grond en herhaal dit.
Zorg ervoor dat u bij deze oefening uw rug niet hol trekt en houdt uw bekken stabiel zonder deze mee te draaien.